Skip to main content

De kwaliteit van netwerken

De kwaliteit van netwerken

Het Kwaliteitsnetwerk mbo houdt zich als netwerk bezig met het bevorderen van de kwaliteitscultuur en onderwijskwaliteit van mbo-instellingen. Het klinkt zo eenvoudig en evident dat we hierin als netwerk opereren en ons gezamenlijk inzetten voor tal van inhoudelijke thema’s, zoals het gebruik van data, flexibilisering en het ontwikkelen van een sectorbreed gedachtengoed over kwaliteit.

We focussen ons logischerwijs op die inhoudelijke thema’s en zien het als een gegeven dat we dit in een samenwerkingscontext doen. Dat terwijl een netwerk bestaande uit autonome organisaties een andere dynamiek kent dan die binnen een hiërarchische organisatie. En in zo’n samenwerkingscontext opereren vraagt om een ander, of aanvullend, handelingsrepertoire. Niemand heeft ‘samenwerkingskunde’ gestudeerd, toch doen we het allemaal, elke dag.

Dus hoe zit het met de kwaliteit van het netwerk? Hoog tijd dus om het ‘netwerk’-aspect van het Kwaliteitsnetwerk eens in de spotlight te zetten.

Werken in en met coalities

Zo’n 5 jaar geleden zijn we binnen het Kwaliteitsnetwerk begonnen met het werken in tijdelijke, thematische coalities. Dit vanuit de wens om optimaal gebruik te maken van de kennis en diversiteit in het netwerk, gedeeld eigenaarschap te stimuleren en om flexibel mee te bewegen met veranderende ontwikkelthema’s en behoeften.

Inmiddels is er veel ervaring opgedaan met deze werkwijze. Dit voorjaar hebben we daarom samen met de coalitie-trekkers en bureaumedewerkers van het Kwaliteitsnetwerk gezamenlijk geëvalueerd, dilemma’s en goede praktijken gedeeld, met en van elkaar geleerd en de samenwerkingsprocessen op onderdelen herontworpen.

Dilemma’s en inzichten

Enkele van deze dilemma’s waar coalitietrekkers en ondersteuners in de praktijk mee te maken krijgen, waren: “Hoe zorgen we ervoor dat we in een coalitie enerzijds van start gaan met een heldere opdracht en anderzijds ruimte houden voor nieuwe inbreng?” “Hoe kunnen we meedoen in coalities laagdrempelig houden, zonder dat deelname te vrijblijvend wordt en ten koste gaat van gedeeld eigenaarschap?” En: “Hoe zorgen we ervoor dat we niet alleen binnen, maar ook tussen coalities en daarbuiten kennisdelen en nieuwe input binnenhalen?”

De dialoog hierover leidde tot gedeelde taal, wederzijds begrip én tot praktische inzichten en ideeën. Bijvoorbeeld om te denken en werken in ringen van betrokkenheid, waarbij elke ring haar eigen spelregels en afspraken kent. En een bijbehorend proces waarin coalities enkele keren per jaar gezamenlijke bijeenkomsten hebben, waarbij zowel tussen coalities wordt gedeeld als binnen coalities wordt gewerkt. De ene keer met een kleine, vaste kern, de andere keer met een grotere flexibele ring.

Esther Klaster, a