“Ik ging naar de fabriek om te leren”. De zin danste door m’n hoofd terwijl ik naar Utrecht-Noord fietste. Daar hield de onderwijsinspectie een toogdag in De Fabrique, tot evenementenlocatie omgebouwd industrieel erfgoed. ‘Leren in de fabriek’ riep herinneringen op aan de eerste vakantiebaan – een kennismaking met de eentonige lopende band die voor leeftijdsgenoten uit het dorp het beroepsperspectief vormde.
‘Leren in De Fabrique’ anno nu was een oploop met honderden onderwijscollega’s die af waren gekomen op het rapport ‘De Staat van het Onderwijs’ . Het gezelschap telde veel adviseurs kwaliteitszorg, naarstig op zoek naar contacten of clous voor het komende inspectiebezoek. Ze klapten dapper voor het handjevol aanwezige studenten, twee ministers en elkaar en deden zich te goed aan gezonde sandwiches.
De boodschap van hoofd van de inspectie Alida Oppers was gelaagd. Ze zag ‘lichtpuntjes’ naast zorgen over de mentale kwetsbaarheid van de coronageneratie. Over de vele maatschappelijke problemen die op het bord van de scholen liggen hoorde ik minister Wiersema zeggen dat hij zich ‘de complexiteit van het onderwijs aantrok’; zijn collega Dijkgraaf benadrukte juist dat we ‘één groot systeem vormen met elkaar en elkaar nodig hebben’. Er was een mbo-inspecteur die ‘de verbinding’ opzocht en ons workshopbezoekers verblijdde met een vertelling over bomen in een bos. Wanneer het stormde en de ogen sloot, voelde ze de verbinding tussen de takken.
Dat klonk poëtisch maar je weet dat de inspectie gedichten bezorgt als cijferlijst. Het refrein van de dag was dan ook onmiskenbaar: de rapportcijfers voor Nederlands, Engels en Rekenen dalen en niet alle schoolbesturen nemen dat serieus genoeg.
Terugfietsend probeerde ik de reflex ‘bij ons leren ze een vak!’ te bedwingen. Al decennialang kan een deel van de bevolking niet volop meekomen doordat ze slecht lezen, brieven van de overheid of nota’s op het werk niet begrijpen. Functioneel analfabetisme is een aanslag op de ontwikkeling van burgerschap én vakmanschap.
Op school liep ik langs het lokaal van J., een docent Nederlands voor Niveau 2. Haar methode is eenvoudig: studenten beginnen de les door elk in stilte een half uur in een boek te lezen. Doodeng vinden ze het. Maar het werkt wel. Vorig jaar publiceerde ze samen met docenten van andere mbo-scholen een bundel verhalen die deze studenten zelf waren gaan schrijven. Ik vergat even de pdca-cyclus en de bestuurlijke opdracht te informeren naar de resultaten van haar methode, pakte het boek uit de kast en sloot de ogen. Ik voelde enkel ontroering.
Peter de Vries, bestuurslid Kwaliteitsnetwerk mbo
Lid College van Bestuur
Grafisch Lyceum Utrecht