Skip to main content

‘Het model helpt ons het goede gesprek te voeren’

‘Het model helpt ons het goede gesprek te voeren’

Proeftuin mboRijnland

Dit en komend schooljaar toetsen we het Referentiewaardenmodel in de praktijk. Met de resultaten en ervaringen van deze ‘proeftuinen’ scherpen we het model verder aan, zodat dit kan groeien naar een eigen, uniek en passend model voor de mbo-instellingen. In dit artikel zoomen we in op de proeftuin bij mboRijnland. Wat zijn de ervaringen tot nu toe?

Begin januari 2023. Vier betrokkenen bij de proeftuin van mboRijnland blikken terug op hun ervaringen tot nu toe: Anne Staring (senior adviseur Kwaliteitszorg bij mboRijnland en lid van de coalitie Referentiewaarden van het Kwaliteitsnetwerk mbo), Joke Sinke-Verzaal (adviseur Onderwijs & Kwaliteit bij mboRijnland), Ruben Bostelaar (onderwijskundig teamleider bij het MBO College Techniek & ICT) en Rinske Stelwagen, die de proeftuin namens het Kwaliteitsnetwerk mbo begeleidt.

‘Just do it’-mentaliteit
‘We vinden het prettig om het Referentiewaardenmodel zelf uit te proberen. Vandaar dat we meedoen aan de proeftuinen’, opent Anne het bal. ‘Het is best een complex model, zeker op papier. Het is fijn om nu gewoon te beginnen en al experimenterend met onderwijsteams met verschillende aspecten van het model ervaring op te doen. De instap is laagdrempelig: we zoeken aansluiting bij onze herijkte strategische agenda. Die luidt een nieuwe fase in. Na de fusie waaruit mboRijnland is ontstaan, hielden we ons vooral bezig met de basiskwaliteit en kwaliteitscultuur. Die zijn nu beter op orde, zodat we verder kunnen bouwen aan de innovatie van het onderwijs en vanuit vertrouwen invulling kunnen geven aan het eigenaarschap van onze teams. We willen ruim baan geven aan hun wensen, ambities en eigen kijk op onderwijs die past bij het werkveld en de studenten die zij opleiden. Die slag willen we de komende vier jaar maken. Bij de ontwikkeling van flexibel en meer hybride onderwijs kunnen we nog veel stappen zetten in het proces van leren en ontwikkelen. Het Referentiewaardenmodel sluit hierop aan, omdat het de eigen ambitie van de onderwijsinstelling centraal zet, ontwikkelingsgericht is en zich richt op de dialoog. Het model helpt ons het goede gesprek te voeren. Met elkaar, maar ook met onze stakeholders.’

Teams aan zet: van klas naar koers
Bij de proeftuinen kan een school zelf bepalen wat de scope wordt. mboRijnland koos voor een behapbare omvang en richt zich op het thema ‘pedagogisch-didactisch handelen’. De instelling benut de proeftuin ook om ervaring op te doen met twee instrumenten die de school nu nog niet inzet: de peerreview en de kwaliteitstafel. Bij de peerreview is bewust gekozen voor een focus op de vermogens uit het Referentiewaardenmodel en het betrekken van studenten en – indien mogelijk – ook het werkveld. ‘Het denken vanuit standaarden dat we kennen uit de audits, laten we voor nu even los’, legt Anne uit. ‘Bij een peerreview is het idee dat een team zelf vanuit de dialoog tot diepere inzichten komt bij hun leervraag. We ervaren zo ook of de “nieuwe” perspectieven uit het Referentiewaardenmodel van meerwaarde zijn bij het kijken naar kwaliteit.’

Om dat te ontdekken, houdt de instelling drie peerreviewsessies. Daarna volgen enkele kwaliteitstafels die uiteindelijk een zelfevaluatie op het gekozen thema opleveren. Aan elke peerreviewsessie doen twee onderwijsteams mee. ‘De twee teams gaan het gesprek met elkaar aan over hun eigen leervraag, waarbij ook studenten van de betreffende opleidingen en de betrokken adviseurs aanschuiven’, vertelt adviseur Onderwijs & Kwaliteit Joke Sinke-Verzaal. ‘De opbrengsten van de peerreviews met totaal 6 onderwijsteams worden in het voorjaar besproken in kwaliteitstafels. Daaraan doen ook andere teams en collega’s mee, zodat we vanuit verschillende perspectieven naar de opbrengsten kijken. De vraagstukken die daar ter tafel komen, vormen de input voor de stap van teamniveau naar instellingsniveau. Wat betekenen de bevindingen voor onze visie op pedagogisch-didactisch handelen en voor verdere professionalisering? Het start dus met het team. Heel fijn dat het bottom-up gaat. Van klas naar koers is een prima invalshoek.’

Vanuit verschillen in gesprek
De eerste peerreviewdag was half december. Hieraan deden een onderwijsteam van het MBO College Techniek & ICT (opleiding Allround en Expert systems and devices, niveau 3 en niveau 4) en een team van het MBO College Start-Up (niveau-2 opleiding Servicemedewerker) mee. De voorafgaande training in het dialoogmodel door Ronald Stevens gaf de begeleiders het inzicht dat de aanvankelijke opzet van een aparte peerreviewdag per team logistiek te complex zou zijn en een grote belasting voor de teams. Ook ervaarden de betrokkenen dat het gesprek gelijkwaardiger was als beide teams een vraagstuk inbrachten. Daarom werd uiteindelijk gekozen voor één gezamenlijke peerreviewdag met drie achtereenvolgende gesprekken, waarbij eerst de teams zelf en daarna ook studenten aanschoven. De peerreviewdag begon met de voorbereiding van beide teams en het formuleren van hun leervraag. Het pakte goed uit, vindt ook Ruben Bostelaar. ‘In eerste instantie was het best apart om met een team van een ander MBO College aan tafel te zitten. De verschillen – andere crebo’s, studenten niveau 2 en niveau 3/4 – zijn groot. Maar dat maakt de peerreview juist zo sterk. Je krijgt een kijkje in de keuken van een ander team en benoemt zelf ook hoe je eigen team pedagogisch-didactisch handelen invult. Zo ontstaat een levendig, waardevol gesprek.’

Ruben is enthousiast over de peerreview. ‘Ik vind dit prettiger dan een audit. Een audit vergt veel tijd, met name in de voorbereiding. Je moet dan uit allerlei laatjes documenten trekken en aanleveren. Bij de audit zelf ben je vooral bezig te vertellen wat je allemaal goed doet. Bij een peerreview wissel je ervaringen – goede, maar ook slechte! – uit en leer je veel meer van elkaar. Je hoeft geen mooi weer te spelen. En de inbreng van de studenten is ook beslist waardevol. Je krijgt een goed beeld van wat er bij hen leeft, zeker als je het gesprek niet te veel stuurt. Met een minimale voorbereidingstijd krijg je toch een maximaal resultaat. Ik ben heel blij met hoe dit gegaan is. Een aanrader!’

Beroep op de denkkracht van het team
Ook Anne is content met het verloop van de eerste peerreview. ‘We willen graag ons instrumentarium voor kwaliteitszorg uitbreiden met instrumenten die goed bij de onderwijsteams passen. De peerreview doet echt een beroep op de denkkracht van het team. Het A4 dat we hebben ontwikkeld, met een vertaling van onderwijsvisie en pedagogisch-didactisch handelen naar de vermogens van het Referentiewaardenmodel, hielp hierbij. Beide onderwijsteams analyseerden hun eigen aanpak vol enthousiasme, spiegelden zich aan de ervaringen van de ander en pikten daar waardevolle inzichten uit. Door het gesprek aan te gaan met “gelijken”, ging dat vanzelf. Bij audits vinden ook mooie gesprekken plaats, maar daar zit het beoordelen op de standaarden soms in de weg. Een beoordeling door een ander voelt toch anders dan het delen van je leervraag en ideeën met een ander team. Hier hoefde je niet uit te leggen hoe belangrijk een gezamenlijke visie is. De peerreview leverde ook al inzichten op om breder te delen binnen de instelling. Zo viel op hoe belangrijk het voor onze studenten is te ervaren dat docenten samenwerken en elkaar steunen. Ook het gesprek over de balans tussen structuur en regels in de opleiding en het zelfregulerend leren van studenten was mooi om mee te maken. Het leverde niet alleen inzichten op over studenten, maar spiegelde ook het gedrag van docenten en team.’ ‘Ik krijg al visioenen over hoe je op deze manier ook teamjaarplannen kunt maken’, vult Joke aan. ‘Daar kun je deze methodiek, of delen ervan, volgens mij ook heel goed voor gebruiken.’

Kringgesprek
Ook de setting – een kring zonder tafels – droeg bij aan de openheid van het gesprek, vermoedt Rinske Stelwagen. ‘Docenten en studenten zaten naast elkaar. Dat zorgde ervoor dat het niet als een vraaggesprek aanvoelde, terwijl er toch allerlei vragen gesteld werden. Mooi was ook dat de studenten van beide opleidingen vragen aan elkaar gingen stellen. Dat was ook onze bedoeling, maar dit gebeurde automatisch. Ze zijn erg nieuwsgierig hoe het nou bij andere opleidingen gaat.’

Het vervolg van de proeftuin
De eerste ervaringen met peerreviews zijn beslist positief. Er volgen nog twee peerreviewdagen met teams uit andere colleges, waarbij inzichten van de ene sessie worden gebruikt om de andere sessie nog scherper te maken. Dat gebeurde ook na sessie 1: bij de tweede sessie gaat mboRijnland bijvoorbeeld de vermogens van het Referentiewaardenmodel nog meer en slimmer inzetten om alle perspectieven op pedagogisch-didactisch handelen evenwichtig te betrekken. Ander inzicht is dat het belangrijk is om goed te kijken of de leervraag die een team heeft geformuleerd een dilemma of knelpunt is waarin het andere team goed zijn tanden kan zetten. Het blijft belangrijk dat de begeleiders in de gaten houden dat beide teams evenveel aandacht krijgen. Dan helpt het om inzichten tijdens de peerreview al op te schrijven. ‘Verder gaan we ook ervaring opdoen met het bij de gesprekken betrekken van het werkveld’, vertelt Joke. ‘De peerreviewverslagen met de eigen inzichten van het team en de tips van het andere team vormen de input voor de onderwerpen bij de kwaliteitstafels met een bredere groep collega’s en teams die vanaf maart plaatsvinden. Bij de kwaliteitstafels gaat mboRijnland dan niet alleen verder in gesprek over het thema pedagogisch-didactisch handelen, maar ook over de meerwaarde van peerreviews als aanvulling op het kwaliteitssysteem. Daarna gaan we naar verwachting verder met het breder toepassen van het Referentiewaardenmodel – meer kwaliteitsgebieden en ook de standaarden!’